Met andere ogen

Hoe kun je de samenwerking tussen (passend) onderwijs, jeugd en zorg verbeteren? Achttien landelijke organisaties (samen de coalitie onderwijs – zorg – jeugd) gaven kwartiermaker René Peeters (voormalig wethouder gemeente Almere) de opdracht hierover advies uit te brengen.

 

Uit diverse praktijkverhalen van NVO leden op deze website blijkt het niet allemaal van zelf te gaan: de aansluiting onderwijs en jeugdhulp voor verbetering vatbaar. Dat ziet kwartiermaker René Peeters ook. Hij komt na vele gesprekken in het land met de volgende zes adviezen om de aansluiting onderwijs en (jeugd)zorg te verbeteren en te versnellen:

 

1.Verbreed de teams (interprofessioneel). Om tijdig de goede inschatting te maken van wat een kind nodig heeft en waar nodig laagdrempelige ondersteuning te bieden, is het van belang de juiste expertise voorhanden te hebben, dichtbij het kind. De leerkracht kan dit niet altijd alleen, het verbreden van teams met andere expertises is van belang. De samenstelling van de bredere teams zal overal anders zijn, en moet daarom op microniveau worden bepaald. Investeren in kwaliteit en expertise aan de voorkant leidt tot preventie in twee richtingen: meer lichte in plaats van zware jeugdhulp en versnelde opschaling bij ernstige problematiek.

 

2.Perk vrijstellingen in op basis van artikel 5a. Uit de praktijk blijkt dat de vrijstellingen op basis van artikel 5a5 leiden tot perverse prikkels en verkeerd worden gebruik. Omarm het vierogen-principe en het uitgangspunt ‘nee, tenzij’.

 

3. Om tot een effectieve aanpak te komen en/of een passende plek te vinden voor het kind, is de betrokkenheid van ouders en kind essentieel. Het gaat immers om de kinderen en hun ouders. Als zij niet achter de aanpak staan of ontevreden zijn over de plek, dan is het geen duurzame oplossing. Ouders hebben veel expertise als het gaat om de omgang met hun kind, dit wordt niet altijd voldoende benut. Anderzijds wordt er in sommige situaties juist teveel op ouders geleund.

 

“Pak als gemeente de rol op om partijen bij elkaar te brengen”

 

4. Maak brede lokale afspraken over jeugd onder regie gemeente. Elke gemeente zou met de betrokken partijen moeten komen tot een gezamenlijk gedragen visie over de jeugd, vertaald naar heldere afspraken en resultaten. Deze basisafspraken fungeren vervolgens als “grondwet” voor alle afspraken die gemaakt worden. Uit de gespreksronde blijkt dat men de gemeente de aangewezen partij vindt om de verbindende regisseur (niet hiërarchisch) hierin te zijn. Dit vraagt grote aandacht voor de kwaliteit van de regie van gemeenten. Belangrijke partijen die vaak onderbelicht blijven, zijn kinderopvang, mbo, jongerenwerk, zorgverzekeraars en zorgkantoren.

 

5. Monitor op het niveau waarop gezamenlijke afspraken zijn gemaakt. Goede gezamenlijke monitoring leidt tot lerende organisaties. Monitoring moet betrokkenen raken! De indicatoren moeten samen worden bepaald, zodat uitkomsten van de monitor bijdragen aan het gezamenlijke leerproces.

 

6. Budgetten en beleid moeten poreuze randen hebben. Er is behoefte aan flexibiliteit en snelheid in klemmende situaties. De wens is om lager in de organisatie mensen met mandaat te hebben om maatwerk snel te leveren. Hiervoor is flexibele financiering nodig. Een deel van de onderwijs- en zorgbudgetten moet gezamenlijk ingezet kunnen worden.

 

Tot slot heeft de kwartiermaker ook een advies aan de opdrachtgever zelf. Vorm de Coalitie om: van denken naar DOEN, dienend aan de werkvloer. Dit vraagt om een kanteling en een verbreding van de coalitie (zie advies 4). Er is meer eigenaarschap nodig, een trekker, een kerngroep die bijdraagt aan het naleven van de adviezen en meer focus op afspraken en resultaten. Hierbij is het van belang om de activiteiten in samenwerking en afstemming met het programma Zorg voor Jeugd en afspraken rond het thuiszitterspact op te pakken.

 

Download het rapport Met andere ogen, advies voor versnelling en bestendiging van de samenwerking onderwijs-zorg-jeugd.

About the Author /

j.smeets@nvo.nl

Alle artikelen