Marieke: “We kijken altijd met open blik: ‘Wie ben jij eigenlijk?’”

Ze ondersteunt leerlingen met leer- of gedragsproblemen, hun ouders en leerkrachten om ‘thuiszitten’ te voorkomen. Samen met bewegingsagoog Jesper van Dam startte Marieke Beentjes in 2011 op BOCS op school voor speciaal basisonderwijs (SBO) De Evenaar in Nieuwegein. Sinds vorig jaar zijn ze actief in Woerden, voor het voorgezet onderwijs. En sinds februari ook in Culemborg.

 

“Kinderen die dreigen vast te lopen op school zijn een mooie doelgroep”, zegt Marieke. “Om te voorkomen dat zij thuis komen te zitten, moet je aan de slag met de problemen van leerlingen zelf, thuis is er vaak iets aan de hand en op school gaat er iets mis. Het is een complexe puzzel, daar houd ik van.”
Marieke is thuis in het onderwijs en in de zorg. Ze werkte een tijd als leerkracht en later als orthopedagoog-generalist. Het probleem ‘thuiszitters’ was in 2011 nog niet zo’n hot item, al waren ze er al wel. Bijvoorbeeld kinderen die niet naar school gingen of veel tijd doorbrachten in de kamer van de directeur in plaats van in de klas.

 

“Toentertijd waren er nog bijna geen voorzieningen voor deze leerlingen. Mede daarom zijn Jesper en ik in 2011 gestart met BOCS, dat staat voor Begeleiding, Ondersteuning, Coaching en School. Inmiddels maken alle basisscholen in het samenwerkingsverband Profi Pendi daar gebruik van. In Woerden werken we voor het voorgezet onderwijs in de regio Utrecht West. Daar heten we BOZ, Bovenschoolse Onderwijs Zorgvoorziening. Bij elkaar zien we jaarlijks ongeveer 80 leerlingen op onze locaties. Daarnaast komen we veel in scholen om preventief te coachen en begeleiden, ter voorkoming van plaatsing op locatie van individuele leerlingen.”

 

“Als we het hele verhaal van een leerling vertellen, hebben scholen er meestal wel weer vertrouwen in”

 

In Woerden werken ze in het gebouw samen met de organisatie voor jeugdhulp Timon. In Nieuwegein regelen ze alles zelf, dit kan echter niet zonder intensieve samenwerking met ketenpartners. In speciale klassen krijgen de leerlingen intensieve begeleiding, in Woerden maximaal zes maanden en in Nieuwegein twaalf weken. Hun dossiers blijven de eerste twee weken dicht.

 

Marieke Beentjes: “Er zijn vaak al allerlei labels uitgedeeld, wij kijken met een open blik: wie ben jij eigenlijk en wat is er nu echt aan de hand? In de observatiefase luisteren we naar het kind, de ouders en de school, we proberen zoveel mogelijk te weten te komen. Dat wat onbelicht of onbekend blijft, zoeken we op in het dossier. Leerlingen krijgen in die periode veel ondersteuning en de eisen zijn nog laag. Na die twee weken bespreken we wat we allemaal hebben gezien en gehoord en welk plan we hebben bedacht. Dan gaan de leerlingen aan de slag met hun werkdoelen, we starten met de zorg of tuigen die verder op en we gaan kijken of een kind terug kan naar de school van herkomst. In deze fase worden de eisen opgeschroefd. Bij de reintegratiefase zijn de eisen het hoogst, aangezien er toegewerkt wordt naar het perspectief en de ondersteuning wordt langzaam afgebouwd. Als we het hele verhaal van een leerling vertellen aan de school van herkomst of een nieuwe passende plek, hebben scholen er meestal wel weer vertrouwen in. We bieden ook altijd nazorg, dit is de laatste fase van betrokkenheid.”

 

Schoolwerk

 

BOZ in Woerden zit in een voormalig kantoorpand. Marieke geeft een rondleiding. Er zijn twee schoollokalen voor acht leerlingen, met veel ruimte tussen de tafeltjes. Voor elke klas staat een docent, vertelt Marieke. “De leerlingen gaan hier elke dag gewoon verder met hun schoolwerk. De meeste scholen werken met Magister, een online leerlingvolgsysteem. Daarin zetten docenten van de moederschool huiswerk en weekopdrachten. Toetsen sturen ze naar ons toe. Elke leerling heeft een mentor op BOZ vanuit het onderwijs en eentje vanuit Timon voor de zorg. Die onderhoudt ook contact met de ouders.”
Op de begane grond en de eerste verdieping zijn kamers om rustig te kunnen praten met een hulpverlener, een muzieklokaal met een keyboard, een tafeltennisruimte, en een keuken voor leerlingen die liever met hun handen werken dan de hele dag met hun neus in de boeken zitten. Voor kickboksen gaan ze naar sportzaal in de buurt.

 

Twee systemen

 

Marieke is lid van de NVO-werkgroep ‘thuiszitters’ en signaleert een groeimarkt. “Er zijn steeds meer individuen die werken met thuiszitters, maar of die wel allemaal de juiste aanpak hebben, vind ik lastig vast te stellen. Wat ik vaak mis is het ontzorgen en normaliseren, wat bij ons heel belangrijk is.”
Ze gelooft wel in de combinatie onderwijs en zorg, maar echt ‘samen’ is het nog niet. “Dat ligt voor een groot deel aan de financiering: wie betaalt wat? We worden deels betaald vanuit het onderwijs en deels vanuit de zorg. Dus we werken met twee systemen, twee behandelplannen en moeten aan allebei verantwoording afleggen. Samenwerken zou veel makkelijker gaan als je alle gelden voor deze doelgroep op één hoop gooit.”

 

Marieke heeft zelf zowel ervaring in het onderwijs als de zorg. Ze kan makkelijk een brug slaan. Maar verder blijven het twee werelden, met twee talen. “Vanuit de zorg denken mensen vaak via klinische paden en geprotocolleerde behandelingen, ze weten weinig van het onderwijs. Binnen de scholen hoor je: het schiet niet op bij de zorg, het duurt een half jaar voordat ze iets in beweging krijgen. Maar of dat echt zo is, of die beweging echt mist, dat vragen ze niet aan de mensen die in de zorg voor een gezin zitten. Doe je dat wel, praat je meer met elkaar, dan komt er meer vertrouwen.”

 

Sophie

 

“Sophie is vorig jaar, voor de zomervakantie bij ons aangemeld. Ze zat in havo-4 en was geschorst omdat ze een paar kluisjes op school had bekrast. Dat kon niet! De school dacht ook dat ze aan de drugs zat en rechts-extremistische sympathieën had. Haar vader was een paar jaar daarvoor overleden en de school dacht dat haar moeder haar gezin – er waren twee oudere zussen – niet goed aankon.

 

Toen Sophie hier kwam, bloeide ze helemaal op. Ze kon haar verhaal kwijt over het verdriet om haar vader, een klap die pas later was gekomen. En ze had een bepaald soort volwassen humor zodat ze de grapjes van docenten snapte. Dat schiep een band. Haar moeder stond meteen open voor alle hulp aan Sophie. We hebben er hard voor gevochten dat zij haar toetsen kon inhalen, terwijl de school haar eigenlijk wilde laten zitten. Ze kreeg een compact pakket van toetsen en die haalde ze. Dus ze kon over naar de vijfde.

 

“Daarvoor zat er altijd spanning op elk gesprek dat ze met haar aangingen”

 

Sophie kon terug naar haar eigen school toen ze eenmaal begrepen wat er achter het kattenkwaad zat dat ze had uitgehaald, en dat er geen sprake was van drugs en rechts-extremistische sympathieën. Daarvoor zat er altijd spanning op elk gesprek dat ze met haar aangingen. In de nazorg zijn we een paar keer meegegaan naar school. Dat vond zowel de school als Sophie prettig.
Afgelopen maand kregen we telefoontje van school: Sophie toont zich depressief en ziet het leven niet meer zitten! Een docent van ons waar ze een goede klik mee had, is er meteen naartoe gegaan. Toen bleek dat haar moeder was gaan samenwonen met haar nieuwe vriend, in een nieuw huis en haar zussen waren op kamers gaan wonen. Door al die veranderingen was de impact van het overlijden van haar vader weer extra hard binnengekomen. Logisch.

 

Het was tijd om te gaan praten met een specialist om haar trauma echt te gaan verwerken. Gelukkig kon ze binnen twee dagen terecht bij de ggz-instelling waar haar moeder ook liep voor haar eigen behandeling. Daar gaat ze nu elke week naartoe. Het is zwaar, maar doet haar heel goed. Sophie gaat nu wel naar een andere school. Er was namelijk één ding dat ze nog wel leuk vond om te doen: postbezorger. Dus hebben we in overleg met school, moeder en Sophie een mbo voor haar gevonden waar ze meteen 4 dagen aan het werk kon en minder naar school hoefde. Hierdoor kon ze rustig groeien en weer positieve ervaringen opdoen.”

 

Tekst: Annemiek Haalboom

About the Author /

j.smeets@nvo.nl

Alle artikelen