
Hillary: “Mijn werk is als een pedagogische rivierdelta”
Docent Hillary Vos overziet het hele pedagogische werkveld en dat is een van de redenen waarom ze haar werk zo interessant vindt. Ze constateert dat de meeste van haar studenten in hun werk met dezelfde fundamentele pedagogische kwesties te maken hebben. “Ik wil dat ze van elkaar leren.”
“In mijn werk ben ik een blij en tevreden mens”, zegt Hillary Vos aan het einde van het gesprek. Ze werkt als docent, studiecoach en onderzoeksbegeleider bij de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, waar ze studenten begeleidt die een professional master pedagogiek of kunsteducatie volgen. De meeste van haar studenten pedagogiek volgen deze master naast hun baan, ze doen de studie om hun eigen beroepspraktijk te verbeteren –via toegepast onderzoek of ontwerponderzoek. “Een van de zaken waar ik blij van word, is dat ik via mijn studenten overzicht heb op het hele pedagogische vakgebied, van de kinderopvang tot aan de jeugdgevangenis en alles wat daartussen zit. Het is ontzettend interessant om te zien hoe breed ons werkveld is, ik vergelijk het vaak met een rivierdelta met allemaal verschillende vertakkingen.”
De studenten van Hillary maken deel uit van een zogeheten community of learners (COL), kleine groepjes studenten die intensief samenwerken. “In die groepjes bespreken we de voortgang van hun onderzoek en competentieontwikkeling en proberen we ook heel erg om peer feedback op gang te brengen, en een klimaat te creëren waarin de studenten veel samen leren en kennis delen.”
Gemene deler
Alle studenten hebben hun eigen pedagogisch-educatieve werkveld en vanuit die invalshoek brengen ze vraagstukken uit de praktijk in. Dat zijn allemaal verschillende praktijksituaties, maar kijk je goed dan zie je dat het in de kern vaak om dezelfde pedagogische vraagstukken gaat, constateert Hillary. “Dat is voor de studenten razend interessant, dat je vanuit je eigenheid op zoek gaat naar de gemene deler, naar de fundamentele kwesties. En dat je daar vervolgens je voordeel mee kunt doen door er met andere studenten over te praten. Dat ze een bepaald vraagstuk herkennen en zien dat het voor bijvoorbeeld de leerkracht in het basisonderwijs vergelijkbare vragen oproept als voor de gezinsvoogd in de jeugdbescherming.”
Ouderbetrokkenheid
Neem zoiets als ouderbetrokkenheid, dat op een gegeven moment hot was – en is – in het onderwijs. Hillary: “Ik zie dan dat het niet alleen speelt in het onderwijs, maar ook in andere sectoren, alleen heeft het beestje daar dan weer een andere naam. Ook in de jeugdzorg kwam de relatie met ouders hoog op de agenda te staan. Heel veel professionals in de pedagogiek gingen op hetzelfde moment nadenken hoe professionele opvoeders beter kunnen samenwerken met ouders. Als je vanuit de historie kijkt, zie je de ontwikkeling. Vroeger zeiden instellingen: breng de kinderen maar en wij redden ons er verder wel mee. Langzaam maar zeker is er steeds meer dialoog met ouders gekomen en inmiddels vinden we dat ze ‘educatieve partners’ moeten zijn. Eigenaarschap is ook zo’n buzzwoord. Vanuit pedagogisch perspectief gaat dat over de autonomie en eigen verantwoordelijkheid van kinderen: hoe kun je ze meer autonomie geven en waarom is dat belangrijk? In mijn lessen probeer ik te laten zien dat zo’n trend vaak past in een bredere maatschappelijke ontwikkeling.”
Normaliseren
Na haar studie orthopedagogiek kwam Hillary meteen in het hoger onderwijs terecht. In tegenstelling tot de meeste orthopedagogen houdt ze zich niet bezig met diagnostiek en behandeling, maar ze doceert wel over die onderwerpen en heeft er een uitgesproken opvatting over. “Er is nu veel discussie in het vakgebied, waarbij gerenommeerde pedagogen ervoor pleiten dat we terughoudender moeten worden met medicaliseren en (medisch) diagnosticeren en juist meer aandacht moeten hebben voor het normaliseren van pedagogische vraagstukken. Dat is mij als pedagoog uit het hart gegrepen.”
NVO Kwaliteitsregisters
Hillary houdt haar vakbekwaamheid bij in het NVO Kwaliteitsregister. Maar omdat ze lesgeeft, is het voor haar moeilijk om als orthopedagoog geregistreerd te blijven staan. Ze voldoet immers niet aan de huidige eisen die aan de beroepsgroep worden gesteld. “Ik ben een groot voorstander van een register, want voor de buitenstaander is het een soort BOVAG-garantie voor kwaliteit. Probleem is alleen dat mensen zoals ik een beetje tussen wal en schip vallen. Soms denk ik: oké, dan maar geen herregistratie. Aan de andere kant vind ik het ook ontzettend jammer, want hoe kun je je beroepsbekwaamheid anders aan derden aantonen?”
Op dit moment oriënteert Hillary zich op plan B: een registratie als pedagoog. Daarnaast heeft ze zitting genomen in de klankbordgroep NVO Kwaliteitsregisters. “Ik zou graag de discussie willen aanzwengelen over mensen als ik. Zonder onbescheiden te willen zijn: ik heb een schat aan ervaring, overzie de volle breedte van het beroep en ik doceer onder andere het vak Grondslagen van de pedagogiek, dat gaat over de fundamenten van het beroep. Dus als het over het register gaat, zou ik willen pleiten voor wat minder strengheid en wat meer vertrouwen in de professionaliteit van de NVO-leden. Dat is dan weer een mooie parallel met het vak: ook daar wil je dat mensen vertrouwen op het vakmanschap van de professional.”
Tekst: Raymond Krul