
Hoe moreel gestuurd is hulpgedrag van twee-jarigen?
Net als papa met in iedere hand een boodschappentas naar binnen wil, valt de deur dicht. Nog een poging. Maar net als het weer dreigt mis te gaan, gaat zijn twee-jarige zoon tegen de deur staan en zorgt deze zo voor een vrije doorgang. Jonge kinderen zijn al verrassend behulpzaam, maar waarom? Willen ze applaus, dankbaarheid of voelt het gewoon goed? We kunnen niet vragen naar de motieven van de allerkleinsten, maar tijdens een test in zijn lab zag psycholoog Robert Hepach dat ze plezier beleven aan een onbaatzuchtige daad.
Die test was eigenlijk meer een toneelstuk. In het script was bewust ruimte gelaten voor improvisatie zodat kinderen spontaan in actie konden komen zodra iemand hulp nodig had. De vraag was niet of kinderen een helpende hand zouden toesteken, maar met hoeveel enthousiasme ze dit zouden doen.
Geheimzinnige kist
In het eerste deel speelt het kind met een knikkerbaan. Loslaten, kijken hoe de knikker naar beneden rolt en vervolgens weer opnieuw. Het aantal knikkers lijkt voldoende voor tot ver na bedtijd. Maar dan plaatst één van de assistenten een gesloten doos aan het einde van de baan en al snel is de hele voorraad hierin verdwenen. Potverdorie! Gelukkig ziet de proefleider net op dat moment een geheimzinnige kist in de vensterbank liggen. Openen blijkt voor hem te ingewikkeld, maar de twee-jarige lukt het wel.
Deel twee. Dikke pech: geen knikker in de zojuist ontdekte opbergplaats. Het experiment was zo opgezet dat het kind twee van de drie keer een knijper of een nog nuttelozer ding aantrof. Toevallig moest de proefleider nog de was ophangen en kwam hij knijpers tekort, dus er was iemand die de inhoud wél goed kon gebruiken. Dat hadden de jonge peuters ook in de gaten en ze snelden hem massaal te hulp.
Lichaamstaal
Maar hoe weten we nu dat de deelnemertjes blijmoedig afstand deden van de knijper? Nou, omdat het onderzoeksteam druk in de weer was de lichaamstaal van kleuters te lezen als ze zichzelf of een ander een dienst bewezen. Hun observaties werden aangevuld met een onafhankelijke en objectieve meting. Robert Hepach stelde de Kinect-camera, bekend van de Xbox spelcomputer, zo in dat de hoogte van een vast punt op de borstkas gemeten werd. Hij ging daarbij uit van het idee dat veranderingen in de positie van dit lichaamspunt overeenkomen met een gevoel van trots: rechtop, borst vooruit. “‘K voel een eedlen trots, ik voel mijn’ boezem zwellen”, dichtte J.F. Helmers in 1812. Ook in 2017 was opzwellen van trots nog steeds oldskool, maar het meetlint was toen al vervangen door een 3D-scanner.
‘Van helpen werden ze dus net zo blij als van spelen’
Die 3D-scanner maakt dat onomstotelijk is vast komen te staan dat de peuters in dit experiment zo trots als een pauw waren iemand te kunnen helpen. Het aantal geturfde glimlachen en andere uitingen van positieve gevoelens tijdens de korte wandeling naar de hulpbehoevende en tijdens het spelen met de knikkerbaan verschilde niet. Van helpen werden ze dus net zo blij als van spelen. Maar misschien is het hele leven nog een spelletje op die leeftijd, hoor ik u denken. U heeft misschien wel gelijk, maar de optimist ziet in deze studie toch vooral een aanwijzing dat jonge kinderen helpen omdat ze dat zelf graag willen en niet omdat ze voorgeprogrammeerd zijn om hun ouders tevreden te stellen.
Hepach, R., Vaish, A., & Tomasello, M. (2017). The fulfillment of others’ needs elevates children’s body posture. Developmental Psychology, 53, 100-113, doi: 10.1037/dev0000173
De knikkerbaan
Vermoedelijk heeft Robert Hepach van de Universiteit Leipzig uren geknutseld aan zijn knikkerbaan, maar toch lijkt het allemaal wat houtje-touwtje. Op een foto is een pvc-buis te zien die hier en daar rust op een kartonnen doos en daar met plakband ook aan vastgemaakt is. Op de bouwtekening is te zien dat het gaat om een 2.41 meter lange buis op een hoogte van 43 centimeter. Handig voor als u thuis ook precies dezelfde baan zou willen, maar natuurlijk bedoeld om te voorkomen dat andere onderzoekers een te korte of te lange baan gaan bouwen op een voor kleuters onbereikbare hoogte.
Een professor van een ander babylab moet in de bouwmarkt ook maar meteen even vragen naar een mechaniekje dat zorgt voor een grappig geluid. Of anders naar een deurbel met een ‘fun sound’. Het is namelijk wel de bedoeling dat de twee-en-een-halfjarige kleuters op die manier horen dat de knikker de baan verlaten heeft en in een gesloten bak beland is. Het is voor die kleintjes al een genot om de knikker te mogen laten rollen, maar een feestelijk geluid maakt het helemaal af.
Tekst: Peter Hoffenaar