Jessica: “Hulpverlening aan kinderen begint bij hulp aan de ouders”

Chronische stress in gezinnen heeft schadelijke effecten op kinderen. Wanneer ze verstandelijk beperkt zijn, kunnen die nog harder aankomen. Orthopedagoog-generalist Jessica Vervoort-Schel werkt vanuit wetenschap en praktijk aan de best mogelijke hulp voor het héle gezin. Ook of juist nog meer nu alles op zijn kop staat.

 

“Je merkt dat door de coronacrisis alles ‘vloeiend’ is geworden binnen Koraal, de organisatie waar ik werk. Het bruist, de energie stroomt. Er wordt out of the box gedacht, nieuwe samenwerkingen en verbindingen komen tot stand, geen ja maar, maar ja en…! Er is saamhorigheid, verbinding, steun. We helpen elkaar bij het reguleren van emoties en om ons veilig te voelen. Precies wat we ook voor onze jeugdigen en hun ouders willen.

 

Totaalpakket

 

Koraal biedt in heel Brabant en Limburg zorg, onderwijs en arbeid aan mensen van alle leeftijden met beperkingen of belemmeringen op verstandelijk, lichamelijk en/of psychosociaal gebied. Een totaalpakket, waarmee we een aanbod op maat kunnen maken. Vanuit onze sector Jeugdhulp helpen we jongeren van nul tot achttien jaar ook in de huidige moeilijke omstandigheden waar we kunnen.

 

Kinderen thuis en intramuraal

 

Een aantal kinderen dat residentieel opgenomen was, is tijdelijk naar huis gegaan. Waar mogelijk krijgen zij en hun gezin of omgeving intensieve begeleiding en behandeling thuis. Ambulant begeleiders en groepsbegeleiders steken in op stressreductie binnen gezinnen, want het is belangrijk dat de onderlinge relaties en het ouderschap zo min mogelijk onder druk komen te staan, en het emotioneel en fysiek veilig blijft. We willen op korte termijn onderzoeken wat er nodig is om hen ambulant verder te helpen, wellicht daarmee zelfs een terugkeer in de intramurale setting te voorkomen. Voor een aantal andere kinderen is besloten dat ze op de groep blijven. Zij zitten 24 uur per dag, 7 dagen per week binnen de intramurale setting van Koraal.

 

Polikliniek

 

Eén dag per week ben ik regiebehandelaar in de polikliniek van De Hondsberg in Oisterwijk, een locatie van Koraal. De rest van de tijd ben ik onderweg of werk op wisselende locaties aan onderzoeksprojecten, strategie en supervisie. In de huidige situatie werk ik even niet op locaties, maar voor het gros van mijn werkzaamheden verandert er vrij weinig. Bij elke poliklinische aanmelding kijken we momenteel hoe we vorm kunnen geven aan de deelonderzoeken, bijvoorbeeld via beeldbellen met ouders en collega’s. Supervisie en onderzoeksprojecten lopen gewoon door. Ik besteed in deze periode vooral veel tijd aan het gezamenlijk doorontwikkelen van onze strategie Jeugd.

 

Strategie implementeren

 

Het strategiestuk ligt er, nu gaan we implementeren. Ik heb daarbij een adviserende taak. We denken over vragen als: wat willen we houden in de huidige aanpak? Wat kan anders? Waar willen we ons verder in verdiepen, en hoe? Wanneer moeten we een gezin opnemen en niet alleen het kind? Ik vind het fantastisch dat we dat als Koraal doen, en machtig mooi dat ik de kennis en inzichten uit mijn promotieonderzoek kan combineren met de praktijk.

 

Stressfactoren in gezinnen

 

De afgelopen tijd hebben we 108 dossiers van De Hondsberg bekeken. Zo’n tachtig procent van de kinderen blijkt uit gezinnen te komen met meervoudige en complexe problemen. In die levens clusteren de meest uiteenlopende stressfactoren. Het tempo in onze samenleving is hoog en er wordt veel zelfredzaamheid gevraagd. Ouders hebben vaak niet de rust en ruimte in hun hoofd die daarvoor nodig zijn. Sommigen hebben zelf een beperking of nare dingen meegemaakt. Er kan sprake zijn van echtscheiding of financiële problemen.

 

Eérst reguleren

 

Uit onderzoek blijkt dat wanneer ouders zelf ingrijpende ervaringen hebben gehad, hun kinderen al op tweejarige leeftijd ontwikkelingsachterstanden kunnen hebben op vrijwel alle gebieden. Gelukkig is een IQ-test maar een momentopname. Allerlei factoren kunnen het resultaat beïnvloeden, dus daar moet je niet zomaar op varen. Wanneer er meer rust is in het gezin, kan een kind zich ontwikkelen en is er nog van alles mogelijk. Moeilijk gedrag kan verminderen of zelfs verdwijnen. Daarom móeten we bij de ouders beginnen. Nog vóór opvoedingsvaardigheden, moet het gaan over hoe je emoties kunt reguleren en de ouder-kind interactie verbeteren.

 

Jeugdhulp integreren

 

Daarvoor moet je naast iemand gaan staan. Niet de expert zijn die wel even zal bepalen wat er mis is met jou, maar open vragen stellen: ‘Wat heb jij meegemaakt? Wat is je kwetsbaarheid, wat is je weerbaarheid? Waar wil je naar toe? Wat heb je nodig?’ Dan kun je werken aan blijvende resultaten. Jaren geleden richtte jeugdhulp zich voornamelijk op het kind. Nu weten we dat je jeugdhulp moet integreren in hulp aan het hele gezin. Een aanpak die ik tot mijn blijdschap steeds vaker zie.

 

Vroeg beginnen

 

Je kunt hem zelfs al gebruiken in de diagnostiekfase door een gezin thuis te bezoeken en al wat open vragen te stellen. Zo hebben we het gedaan bij Julie, een meisje met verstandelijk beperkte ouders. Zodra iemand haar aansprak kroop ze weg óf begon te gillen. Ze bonkte met haar hoofd en trok haar eigen haren uit. Na verhuizing van een kleine flat naar een eengezinswoning werden de extreme buien minder, maar twee jaar later kwamen haar moeder en stiefvader nog steeds niet verder met haar.

Door onderzoek kwamen we erachter dat beide ouders veel bagage hadden uit een moeilijke jeugd. Moeder bevroor of schreeuwde. We zijn hen, uitgesmeerd over een paar maanden, gaan helpen om op te merken wat er emotioneel bij hen zelf gebeurde, en wat bij hun kind. We hebben met ouders, hulpverleners, opa, oma en leerkrachten gekeken welke eigen kracht ieder van hen kon inzetten voor Julie. Het was fijn om al in de diagnostische fase samen te werken, en iedereen concrete adviezen te geven. Ze kregen daardoor allemaal het gevoel: ‘Dit kunnen wij’.

 

Hoop en perspectief

 

In de loop van de tijd zagen haar ouders steeds duidelijker dat Julie uit onvermogen handelde. Ze kregen hoop en perspectief. Moeder leerde om voorspelbaarder te reageren. Julie maakt tegenwoordig meer contact met andere kinderen en haar extreme uitingen zijn veel minder. Er is zoveel rust gekomen in dat gezin!

 

Ingrijpende jeugdervaringen

 

Ik coördineer ook een onderzoek naar seksuele uitbuiting van jongens en jonge mannen, een onderbelichte groep in de hulpverlening. We willen weten hoe ze in die situaties terecht zijn gekomen, en of de bestaande hulpverlening aansluit bij hun behoeften. Of schaamte een rol speelt bij het niet zoeken van hulp. Waar slachtoffer- en daderschap door elkaar lopen. Ja, mijn takenpakket is behoorlijk vol, maar het raakt ook aan mijn eigen promotieonderzoek naar ingrijpende jeugdervaringen bij kinderen met verstandelijke beperkingen. We weten dat zulke jeugdervaringen kunnen leiden tot chronische stress, en die weer tot gedragsproblemen en fysieke klachten. Ik vind het belangrijk dat Jeugdzorg daar meer van weet.

 

Wetenschap en praktijk

 

Ik ben geen onderzoeker pur sang. Voor mij staat onderzoek altijd ten dienste van de praktijk. Omgekeerd wil ik de praktijk naar de wetenschap brengen. Als je bijvoorbeeld ouders in alle rust spreekt, kunnen ze vaak prima aangeven wat ze nodig hebben. Ik ben geen redder, maar wil mensen graag helpen hun eigen kracht te vinden. Uiteindelijk gaat het erom dat ze zich veilig voelen en zichzelf kunnen reguleren, want dat is de basis van ontwikkeling. Mijn drive is: kijken wat de kern is, niet de symptomen. Pas dan kun je duurzame veranderingen tot stand brengen!”

 

tekst: Wilmie Geurtjens

About the Author /

j.smeets@nvo.nl

Alle artikelen