
Nienke: “Kinderen lijden enorm onder een complexe echtscheiding”
“De Intensive Care van de Jeugdzorg” wordt de jeugdbescherming wel eens genoemd. Orthopedagoog Nienke Terlouw werkt al sinds 2007 bij Jeugdbescherming west aan de veiligheid van kinderen.
“Dat er veel werk te doen is bij Jeugdbescherming west kun je wel een constante noemen. We hebben per definitie te maken met gezinnen met ernstige problematiek. Er zijn er altijd bij waar we zulke grote zorgen hebben over de acute veiligheid van kinderen, dat we heel snel moeten ingrijpen. Om de veiligheid in het heden en in de toekomst te vergroten werken we met de gezinsgerichte aanpak. Daarbij streven we ernaar zoveel mogelijk gezinsleden met elkaar in gesprek te brengen. De risico’s brengen we zorgvuldig in beeld, zodat we daarop kunnen handelen. Het kan natuurlijk altijd dat je iets niet ziet, maar dat weerhoudt ons er niet van in actie te komen.
Wetenschappelijke kennis toevoegen
Teams van jeugdbeschermers doen bij ons het dagelijkse praktijkwerk. Dat is pittig, soms zelfs zwaar. Ik heb het zelf een aantal jaren gedaan. Tot ik behoefte kreeg om als orthopedagoog wetenschappelijke kennis toe te voegen, over ontwikkeling van kinderen en verklaringen voor gedrag. Ik heb nu meer afstand tot cliënten, maar draag in veel situaties met mijn deskundigheid als gedragswetenschapper bij aan het meer helder krijgen van aard en ernst van de problematiek. Ik adviseer over passende hulpverlening, soms ben ik bij gesprekken die moeilijk zijn of over klachten gaan. Om voor dit werk te blijven gaan heb je een zeker idealisme nodig. Gepaard aan realisme, om jezelf de vraag te kunnen stellen: wat is goed genoeg voor dit kind?
Contact met moeder
Soms overleg ik één op één met een jeugdbeschermer over een specifiek gezin. Zo was ik betrokken bij de gesprekken over een meisje met hechtingsproblemen en afstotend gedrag. Haar biologische moeder had lange tijd problemen, haar vader was niet beschikbaar. Het grootste deel van haar leven ging het meisje van pleeggezin naar jeugdinstelling en weer terug. Op haar zeventiende liep ze weg, naar haar biologische moeder. We zien dat het contact haar goed doet en onderzoeken serieus of ze, met intensieve begeleiding van hulpverleners, bij haar moeder kan wonen. De resultaten zijn hoopvol. Ze is daar nu inderdaad regelmatig, is ontspannen en gaat naar school.
Complexe echtscheiding
Het gros van de kinderen waar we mee te maken hebben, heeft ouders die in een complexe echtscheiding verwikkeld zijn. Daar lijden kinderen enorm onder. In gesprekken met ouders proberen we eerst hun weerstand te verminderen. Vanaf het begin schetsen we waar we voor zijn: dat is het kind. We leggen uit wat ons doel is en hoe we werken. We blijven kijken naar de feiten en breed zoeken naar verklaringen. We willen voorkomen dat we door een kokervisie voortijdige conclusies trekken.
Concrete veiligheidsafspraken
Bij een meisje in de peuterleeftijd waren vermoedens van seksueel misbruik, op grond van uitspraken die ze deed. Het gezin was al bij ons bekend door de intense strijd tussen de ouders. Het meisje leek zich vooral onveilig te voelen omdat ze klem zat in hun echtscheiding. De jeugdbeschermer heeft toen heel concrete veiligheidsafspraken met de ouders gemaakt, gericht op het verminderen van de strijd tussen hen en op het voorkomen van het eventuele misbruik. Afspraken zoals bij overdracht elkaar altijd groeten, niet schreeuwen, geen ruzie waar het kind bij is, altijd een volwassene thuis. We zien nu dat het meisje heel positief reageert op contactmomenten met de vader. Het gesprek met de ouders blijven we voeren, zodat we de situatie van het kind kunnen begrijpen. Mijn bijdrage aan dergelijke gesprekken is, dat ik uitleg wat de verschillende verklaringen kunnen zijn voor het gedrag van het meisje.
Eigen koers
Natuurlijk lees, hoor en zie ik berichten en discussies over de kwaliteit van jeugdzorg als geheel. Ook de jeugdbescherming ligt soms onder vuur. Persoonlijk beïnvloedt dat mijn werk niet. Ik vind dat we altijd naar eer en geweten handelen, met gebruik van de deskundigheid die we hebben. We blijven steeds leren en reflecteren op ons eigen handelen. Zeker zijn de wachtlijsten een groot punt van zorg, want bepaalde vormen van hulp wil je direct in kunnen zetten. En als we betrokken raken bij cliënten, hebben die vaak weerstand tegen onze bemoeienis. Maar we proberen onze eigen koers uit te zetten. Ik voel me niet geremd of onder druk gezet. Ik sta achter onze werkwijze en de keuzes die we maken.
Spelers in de keten
Wat niet wegneemt dat we altijd streven naar beter. Daarvoor hebben we een plan met een aantal interventies om het voor cliënten beter te maken. We hebben de knelpunten op de wachtlijsten geïnventariseerd en geconcludeerd dat er veel meer en beter zorgaanbod voorhanden moet komen. Er is een tekort aan behandel- en begeleidingsprofessionals. We willen het aanbod waar veel vraag naar is groter maken. Daarvoor hebben we samenwerking nodig met de spelers in de keten: de ambulant thuiswerkers, de pleegzorg, de residentiele jeugdzorg, de GGZ-instellingen en natuurlijk de gemeenten, die immers de zorg financieren.
Uithuisplaatsing
Over uithuisplaatsing wordt nu het maatschappelijk debat gevoerd. Bij Jeugdbescherming west willen we kinderen zoveel mogelijk thuis laten wonen. We onderzoeken we wat we daarvoor moeten doen. Dat streven naar uithuisplaatsing als laatste redmiddel brengen we graag over op andere hulpverleners. En ook over dit grote thema willen we praten met alle partijen. Is het gezin niet eerder geholpen met compenserend zorgaanbod van iemand die de gezinsleden thuis helpt beter met elkaar om te gaan? Of met iets praktisch als betere huisvesting of financiële ondersteuning? In dat proces zitten we momenteel intern – ik ben betrokken bij het denken over hoe we de besluitvorming rondom uithuisplaatsing nu doen, en wat we er aan kunnen verbeteren. Wij nemen voor gezinnen ingrijpende besluiten. Het is belangrijk dat we dat altijd zorgvuldig doen.
Inzicht houden
Door corona ontdekten we hoe belangrijk het directe contact is met mensen thuis. Jeugdbeschermers konden geen huisbezoeken afleggen, maar we wilden natuurlijk wel inzicht houden in acute veiligheid. Via beeldbellen en afspraken buiten de deur hebben we de contacten zo goed mogelijk behouden. We zien wel dat corona als argument wordt gebruikt om een kind niet naar de andere ouder te laten gaan. Meteen vanaf het begin praten we met ouders over hoe belangrijk het is voor hun kind om beide ouders te blijven zien.
Het persoonlijke missen
De situatie heeft ook impact op mij als gedragswetenschapper. Ik wil de jeugdbeschermers blijven zien, zodat ze het gevoel houden dat we dit werk met elkaar doen. Live praten met collega’s is natuurlijk vervangen door beeldbellen, en via beeld kan ik ze minder goed lezen – live zie je spanning of ontspanning veel beter. Dat persoonlijke in dit werk, verdriet, boosheid, even een arm om iemand heen slaan, maar ook successen vieren, dat mis ik allemaal wel ja.”
Blijven ontwikkelen
Nienke’s NVO-registratie als basis-orthopedagoog zet haar aan om zich te blijven ontwikkelen. “Voor herregistratie wordt er wel wat van je verwacht. Scholing of reflectie op het vak bijvoorbeeld. Ik heb het ook nodig als ik orthopedagoog-generalist wil worden. Verder kan ik zien of andere orthopedagogen waar ik mee samenwerk ingeschreven staan. Voor mij toch een kwaliteitsbewijs. De NVO heeft bovendien een mooi competentieprofiel opgesteld. Ik bespreek het tijdens intervisie.”
Tekst: Wilmie Geurtjens