
Marieke: ‘Ik zoek het liefst de plek op waar het steeds gebeurt’
Na jaren in het onderwijs als orthopedagoog te hebben gewerkt, heb ik sinds 2017 een eigen Praktijk. Ik werk zowel met leerkrachten en intern begeleiders op scholen, als bij gezinnen met ouders en kinderen. Dat maakt mijn werk heel gevarieerd!
Consultatiedagen op scholen staan soms al vast, maar diagnostiek trajecten en behandel- en begeleidingsvragen zijn niet zomaar te voorspellen. Het vraagt dus veel flexibiliteit. Omdat ik daarnaast een traject volg tot Orthopedagoog Generalist (postmaster orthopedagoog), ga ik ook wekelijks zelf naar school, supervisie en werkbegeleiding of ben ik aan het studeren.
Omdat ik meer dan 15 jaar ervaring heb als docent en orthopedagoog in het voortgezet- en basisonderwijs én zelf moeder ben van 4 kinderen, weet ik hoe belangrijk het is dat kinderen en jongeren met plezier naar school kunnen gaan en daar ook tot leren komen. Eigenlijk kan ik niet naar de ontwikkeling van een kind kijken zonder oog te hebben voor de sociale en cognitieve ontwikkeling die het op school doormaakt.
Het kind tot zijn recht laten komen
Patronen vanuit de thuissituatie kunnen invloed hebben op het welbevinden van het kind op school. Voor mij is de uitdaging om beide partners/ouders met de leerkracht en de intern begeleider te verbinden rond hetzelfde doel: dit kind tot zijn recht laten komen. Het is mijn verlangen om daarbij zowel samenwerkingspartner te mogen zijn als expert.
Ik zoek het liefst de plek op waar het steeds gebeurt. De klas, de gymzaal, de huiskamer of de speeltuin. Ik observeer en spreek het kind of de jongere. Een orthopedagoog hoort niet teveel in zijn of haar kamertje. Ook niet in het voortgezet onderwijs. Ga die klassen in, sjouw eens mee van uur tot uur en je hebt je handelingsadviezen al grotendeels paraat omdat je ziet wat wel en niet werkt voor deze leerling.
“Samen onderzoeken wat echt prioriteit heeft”
Juist als orthopedagoog ben je breed opgeleid. Je kijkt naar de mate van ernst, naar datgene wat wel of niet past bij de leeftijd van het kind, naar ontwikkelingstaken. Je gaat niet voor één specialisme of een hype en je bent op je hoede voor een kokervisie. Als we te smal en te weinig wetenschappelijk zijn opgeleid loop je het risico alleen datgene te zien wat je denkt te moeten zien vanuit je beperkte kennis. Ouders zien soms door de bomen het bos niet meer in hulpverleningsland. Het is fijn als je met hen samen kunt onderzoeken wat nu echt prioriteit heeft in deze leeftijdsfase en wat effectief, maar ook haalbaar is.
Je jeugd legt een basis voor je verdere leven. Sommige kinderen verkeren in omstandigheden waarbij het nodig is dat er knopen worden doorgehakt. Volwassenen die durven te bespreken wat nodig is om hun ontwikkeling verder te stimuleren of de belemmeringen te beperken. De jeugd heeft ook volwassenen nodig die (samen met hen) monitoren of die hulp daadwerkelijk wordt ingezet. Ik ken de rol van alle betrokkenen uit eigen ervaring en weet ook wat gevoelig kan liggen. Het past bij me om dat juist bespreekbaar te maken. Eigenlijk voel ik altijd een zekere urgentie om het verschil voor ze te maken. Ze zijn maar één keer kind! Spannend om het gesprek daarover aan te gaan, maar het levert voor het kind meestal zo veel op! Kinderen kunnen kwetsbaar zijn, maar ze hebben ook heel veel veerkracht!
Boos, bedroefd, bang
Zo is er een pubermeisje met een moeilijk thuissituatie waarmee ik verschillende gesprekken voerde. Ze was zo boos en uitte dat ook grenzeloos naar vriend en vijand. Haar vriendinnen wezen haar op haar gedrag. Achter de B van Boosheid zat bij haar ook veel Bedroefd en veel Bang en Beschaamd vanuit de thuissituatie. Wat is het mooi als je dan, jaren later, een brief van haar vindt in je postla. Zij is Blij want ze is geslaagd. En ze bedankt voor de gesprekken die bij haar een gedragsverandering in gang zette. Ze had geleerd niet alle verantwoordelijkheid voor het gezin meer op zich te nemen en haar boosheid niet meer op vriendinnen te richten.
En een jongen die -al pratend op het schoolplein- met mij wil delen wat hem echt interesseert. Waar hij wel voor gaat. Wat hij buiten schooltijd organiseert. Dat hij dan zelfs uitblinkt. En als ik dan docenten kan vertellen dat deze jongen zelfs bijzondere talenten heeft, maar die dus op school nog niet heeft laten zien. En vervolgens met de jongen mag onderzoeken hoe hij die drive en dat doorzettingsvermogen ook kan inzetten bij het leren.
Het probleemgedrag dat het kind laat zien, kan soms een normale reactie zijn op een ongewone situatie. Ik merk dat kinderen soms nog scherper aan mij kunnen vertellen waar de moeilijkheden én de kansen liggen dan dat hun meester of moeder dat kan!
Marieke Bremmer- van Leeuwen werkt zowel in het onderwijsveld als in de jeugdzorg (basis GGZ) vanuit haar eigen Praktijk ‘Eigen&Wijzer’ in Veenendaal.