
Rosa: ‘Jongeren hebben weinig vertrouwen in hulpverlening, maar hier stappen ze makkelijk binnen’
Orthopedagoog Rosa Commijns is sinds twee jaar praktijkondersteuner huisarts – kortweg POH – bij Vogelenzang, een kleine huisartsenpraktijk in Spijkenisse. Elke vrijdag helpt ze daar kinderen, jongeren en hun ouders met mentale problemen. Huisarts Albert Klöne is blij met de POH-jeugd: ‘Voor de hulp aan kinderen is het een hele opluchting.’
Huisartsenpraktijk Vogelenzang ligt in een wijk met voornamelijk autochtone bewoners. Niet heel hoog opgeleid, wel harde werkers, vaak volcontinu in de Rotterdamse haven. Op het spreekuur van Albert Klöne en zijn collega huisarts komen veel kinderen met druk gedrag, spanningsklachten, gezagsconflicten thuis, scheidingsproblemen en doorgeslagen puberteitsperikelen.
“Af en toe zitten er ernstige zaken als incest, misbruik in familieverband en mishandeling tussen”, zegt Albert. “We hadden het gevoel dat we die kinderen niet goed konden helpen. Als we hen wilden verwijzen, liepen we aan tegen lange wachtlijsten, bureaucratische regels en een heel ingewikkeld woud van hulpinstellingen. Toen de gemeente de jeugdhulp ging regelen, werd het voor ons helemaal abracadabra. Dus hebben we twee jaar geleden Rosa in dienst genomen.”
Sindsdien gaat het een stuk beter. “Kinderen kunnen binnen twee weken bij haar terecht. Ze kan de meest prangende problemen vrij vlot verhelpen, ziet wanneer er verdere hulp nodig is en kan dan de verwijzingen regelen. Dat heeft voordelen voor de patiënt en voor ons. Patiënten worden sneller geholpen, gerichter en beter onderbouwd verwezen en ons kost het veel minder tijd.”
Bekend terrein
Rosa Commijns (37) werkt elke vrijdag bij Huisartsenpraktijk Vogelenzang. De rest van de week is ze in dienst bij Indigo regio Rijnmond, als preventiedeskundige voor de jeugd. “Daar is mijn ervaring dat jongeren weinig vertrouwen hebben in hulpverlening, maar hier stappen ze heel makkelijk binnen. De huisarts is bekend terrein, daar komen ze al jaren. Ze kunnen gewoon een afspraak maken via de doktersassistente en er hoeven niet allerlei formulieren worden ingevuld zoals bij andere instellingen.”
Ze ziet kinderen van nul tot achttien jaar, met lichte problemen als gebrek aan zelfvertrouwen en pesten op school tot zware kwesties als burn-out, depressie en huiselijk geweld. De lichte problemen lost ze zelf op. Vaak zijn een paar gesprekken al genoeg.
Rosa Commijns: “Vorige week heb ik een puberjongen voor het laatst gezien. Hij had een aantal ingrijpende gebeurtenissen op rij meegemaakt: de scheiding van zijn ouders, het overlijden van zijn oma en een verhuizing. En dat allemaal tijdens zijn examenjaar. Hij kreeg last van piekeren en onzekerheid. Ik heb hem onder andere tips gegeven hoe hij meer kon ontspannen. Maar eigenlijk was vertellen over wat er allemaal was gebeurd in zijn leven al genoeg om verder te kunnen.”
Overbrugginghulp
Rosa hielp ook een jongetje op de basisschool dat het heel moeilijk vond om voor zichzelf op te komen en veel ruzie had. “Met hem heb ik oefeningen gedaan: hoe kom je op een rustige manier voor jezelf op, hoe los je moeilijke situaties op en hoe maak je vrienden? Dat werkte heel snel. En het is beter dan twee maanden wachten op hulp en bij het intakegesprek wellicht te horen krijgen dat je problemen niet ernstig genoeg zijn voor behandeling en je weer wordt terugverwezen naar de huisarts.”
“Ik werk al langer in deze gemeente, dus ik ken de sociale kaart goed”
Bij jongeren met ernstiger problemen in de gezinssfeer schakelt ze het Jeugdondersteuningsteam – JOT – in. Die komen bij de mensen thuis en kunnen contact opnemen met school. Als er echt sprake is van psychische klachten, verwijst ze door naar therapie en probeert ze een plek te vinden waar ze niet al te lang hoeven wachten.
“Ik werk al langer in deze gemeente, dus ik ken de sociale kaart goed. In de tussentijd geef ik een soort overbruggingshulp. Zo help ik nu een meid van zeventien die al heel lang vastloopt op haar angst- en dwangklachten. De stap naar therapie vindt ze heel moeilijk, maar daar heb ik haar uiteindelijk wel toe kunnen motiveren. Alleen moet ze daar tien weken op wachten. Intussen loopt ze op haar stage, aan het eind van haar schooljaar, tegen allemaal spanningen en onzekerheden aan. Dus bekijken we samen haar weekrooster en hoe ze wat meer lucht voor zichzelf kan creëren, hoe ze zich kan ontspannen en meer overzicht kan krijgen op haar agenda. Dat werkt en ze blijft intussen gemotiveerd voor de behandeling.”
Gemeente
Sinds september 2017 financiert de gemeente Nissewaard, waar Spijkenisse onder valt, de praktijkondersteuners ggz-jeugd. In navolging van een succesvolle pilot in Leeuwaren. Huisarts Albert Klöne is destijds nog ingeschakeld om de POH-jeugd tijdens een bijeenkomst bij andere huisartsenpraktijken te promoten.
“Wij hadden immers al een jaar ervaring met Rosa en konden precies vertellen wat het allemaal oplevert. Net als andere huisartsen hadden we wel al veel langer een POH voor volwassenen in dienst, maar volwassenen en kinderen zijn toch echt een andere tak van sport. Voor de jeugd is dit echt iets nieuws. Inmiddels zijn er twaalf praktijkondersteuners voor de jeugd in de gemeente, die samen ook een club hebben waar ze casussen bespreken en elkaar advies geven. Nu zijn de wachtlijsten naar mijn idee een stuk korter. Op deze manier werkt het niet alleen beter, maar ook kosteneffectiever.”
Alle tijd
Rosa Commijns vindt het een hele vooruitgang dat ze bij Vogelenzang niet meer de helft van de tijd kwijt is aan administratieve rompslomp. “De huisartsen en ik werken in hetzelfde dossier, waar we steeds een kort verslagje intikken. Voor verder overleg kan ik zo bij hen binnenstappen. Groot voordeel is ook dat zij de gezinnen vaak al heel lang kennen. Verder heb ik alle tijd om met jongeren en ouders in gesprek te gaan. Ook met mensen die je anders niet zou bereiken omdat ze bang zijn voor jeugdzorg en het moeilijk vinden om hulp te vragen. Er zit nog een groot taboe op niet lekker in je vel zitten, volwassenen en kinderen houden dat toch vaak voor zichzelf. Ik ben vaak de eerste met wie ze hun problemen delen.”
tekst: Annemiek Haalboom