Anniek en Alexandra: “De Oudertelefoon blijft ook na de crisis bestaan!”

Een luisterend oor voor ouders die het even te kwaad hebben met de plotselinge combinatie van thuis werken, zorgen én onderwijs geven. Dat is de Oudertelefoon, half maart bedacht door de Nationale Denktank van net afgestudeerden.  Anniek Ratelband (foto links) en Alexandra van Veen (foto rechts), orthopedagogen bij Fibbe Studie Centrum voor Leerontwikkeling, hielpen mee bij de realisatie. In record tijd, al op 1 mei was de Oudertelefoon operationeel.

 

“Een vriendin die bij de Nationale Denktank zit, wist dat ik bij de Kindertelefoon heb gewerkt”, vertelt Alexandra. “Ze vroeg of ik wilde meedenken bij het realiseren van een Oudertelefoon. Ik vond het zó’n leuk idee! Ik had al gemerkt dat ouders van kinderen die bij ons in behandeling zijn af en toe vastliepen. Ze wonen vaak in kleine huizen en iedereen heeft last van elkaar. Zij konden ons nog bellen en even stoom afblazen, maar ouders van wie het kind geen cliënt is bij ons hebben dat net zo goed wel eens nodig. Onze baas Henk Fibbe wilde er ook uren voor vrijmaken. Het past bij wat ons bureau doet bij ondersteuning van kinderen met leerproblemen. Samenwerking met ouders en docenten staat centraal.” Collega Anniek vult aan: “We geloven dat een luisterend oor vaak is wat ouders nodig hebben. Je kunt toch niet in één telefoongesprek helemaal begrijpen wat hun situatie is, en ze hebben dikwijls zelf al goede ideeën over oplossingen.”

 

Oplossingsgerichte methodiek

 

Oud-leden van de Nationale Denktank zetten de telefoonlijnen op en regelden de financiering. Alexandra en Anniek hielpen bij de selectie en training van zo’n 25 vrijwilligers. Mensen uit coaching en zorg, die al veel van gesprekstechnieken weten. Er is een mooie online handleiding gemaakt, en onder begeleiding van specialist gespreksvoering Fredrike Bannink worden vrijwilligers via Zoom in de oplossingsgerichte methodiek getraind. “Dat gaat hartstikke goed”, zegt Alexandra. “Het is heel leuk om mee te doen aan iets nieuws dat zo ontzettend snel gaat. Verder krijgen we nog steeds veel telefoontjes van mensen die zich aanmelden. Allemaal supergemotiveerd en met veel leuke ideeën. Hen trainen we in een later stadium op dezelfde manier.”

 

Geruster

 

De Oudertelefoon is een beginnende bellijn, maar het aantal telefoontjes groeit gestaag. De meest gestelde vragen gaan over het aanbrengen van structuur en hoe je overeind blijft in een situatie waar je je betaalde werk moet combineren met zorg en thuisonderwijs. Anniek: “We gaan naast ouders staan en richten ons op oplossingen waar ze wat mee kunnen. We stellen veel open vragen zoals: Waar hoop je op? Heb je dit eerder meegemaakt? Waar kwam het vandaan? Hoe heb je het toen opgelost? Alexandra en ik zitten zelf ook af en toe aan de telefoon. In deze tijd is het heel duidelijk dat er veel vragen zijn, maar we denken dat dat hierna nog steeds zo is. Waarschijnlijk blijft de Oudertelefoon dus ook na de crisis bestaan. Je merkt dat ouders echt geruster zijn, dat ze zich beter voelen. En dat is wat je wilt. ”

 

Hetzelfde gezicht

 

Oplossingsgericht werken: dat doen Alexandra en Anniek ook in hun dagelijks werk bij Fibbe. Het bureau helpt bij problemen die het leren en daarmee de ontwikkeling van een kind in de weg staan. Dat kunnen leerstoornissen zijn, maar ook sociale, psychiatrische of intelligentieproblemen. De medewerkers doen dat deels op de polikliniek, deels op scholen in Amsterdam, Diemen en Haarlem, zowel in het regulier als in het speciaal onderwijs. De scholen in Amsterdam en Diemen kopen een vast aantal uren zorg in. Daardoor zien kinderen, ouders, leerkrachten en andere betrokkenen steeds hetzelfde gezicht, dat van degene die uitzoekt welke hulp ingezet moet worden, en welke specialist daarbij kan helpen. Kleine problemen worden snel en praktisch opgelost. Grotere problemen worden onderkend, zodat het juiste vervolgtraject kan worden bepaald.

 

Smijten met tafels en stoelen

 

Alexandra noemt een traject met de twaalfjarige licht verstandelijk beperkte Sara, die somber en verdrietig was. Dat uitte ze alleen tijdens de pauzes door met tafels en stoelen te smijten. Alexandra: “We hebben geoefend met emotieregulatie: wat je kunt doen als je de woede op voelt komen. Daarna liep ik met haar mee naar de klas en vertelde ze aan de docent wat ze had geleerd. Heel waardevol, want ik kon daardoor de leerkracht meenemen in de behandeling. Binnen vier weken was de agressie helemaal verdwenen.”

 

Nooit meer een vragenlijst

 

Anniek heeft een ander voorbeeld waarbij samenwerking met ouders en leerkrachten tot een blijer kind leidde. De dertienjarige Sanne deed het op school best goed, maar liep vast in vriendschappen en in spanningen thuis. Ze had al heel veel verschillende hulpverleners gehad, ze kwam steeds terug in de diagnostiek. Daar was ze kwaad over. Ze zei: “Ik ga nooit meer een vragenlijst invullen.” Anniek: “Ik heb eerst veel met haar gepraat om uit te vinden waar ze zélf mee zat. Ze noemde dat ze vaak opeens ergens doorheen praatte zonder het van plan te zijn, of dat ze zo druk was. Haar ouders waren blij dat er eindelijk iemand keek naar wie hun dochter was, niet naar het plaatje van lastig kind. Toen ben ik pas, in overleg met Sanne en haar ouders, diagnostiek gaan doen en kwam tot de conclusie dat er sprake leek te zijn van ADHD. Sanne was blij met het begrip, met het gevoel dat ze niet fout was, maar dat dit gewoon was wie ze was. Vanaf die tijd stond ze ook open om vaardigheden te leren, zoals eerst nadenken voor je iets zegt. Ze zit lekkerder in haar vel en kan beter over alles praten.”

 

Digitale slag

 

Door de coronacrisis ontstond ook bij Fibbe veel druk om de hulpverlening te digitaliseren. Waar mogelijk worden programmaatjes uitgevoerd via mail en beeldbellen. De manier waarop cliënten reageerden verschilde behoorlijk. Voor sommige kinderen en hun ouders was het onwennig. Voor anderen werd het praten juist gemakkelijker. Zoals voor de jongen die steeds bij hoog en laag ontkend had autistisch te zijn, maar die vanaf de eerste online sessie toegaf dat hij het wel was. Anniek: “We zijn vast niet de enigen die nu zo’n digitale slag maken. We willen een deel van wat we doen meenemen naar later, omdat online ook beter aansluit bij de belevingswereld van kinderen. Ze willen bijvoorbeeld allemaal graag hun kamer laten zien. Daardoor krijgen we een goed beeld van de sfeer thuis en hoe ze er leven.” Alexandra: “Er zijn kinderen die altijd tussen veel mensen en in de herrie zitten. Ik begrijp nu beter dat als ze boos worden, ik niet kan zeggen dat ze naar een rustig plekje moeten gaan. Want dat hebben ze gewoon niet.”

 

www.oudertelefoon.nl

 

Dit verhaal is ook opgenomen bij Ervaringsverhalen in het NVO themadossier corona.

 

tekst: Wilmie Geurtjens

About the Author /

j.smeets@nvo.nl

Alle artikelen