
Wouter: “Jongeren activeren tot zelfredzaamheid”
Hij helpt graag pubers met complexe problematiek. Waar mogelijk betrekt hij hun omgeving bij het vinden van oplossingen. Maar Wouter Klöne en zijn collega’s zijn er uitdrukkelijk niet om jongeren te redden.
“Alles wat me interesseert combineer ik in twee verschillende banen. Binnen Enver, een enorme jeugdorganisatie in de regio Rotterdam, denk ik als gedragswetenschapper mee over complexe opvoedsituaties bij jongeren die niet thuis kunnen wonen. Bij Mentorplus, een klein particulier bureau in Brielle, bied ik als orthopedagoog geestelijke gezondheidszorg in de vorm van diagnostiek en behandeling.
Kwaliteit van het werk waarborgen
Ik ben zelf tweeëneenhalf jaar jeugdzorgwerker geweest bij Enver. Nu, als gedragswetenschapper, help ik ambulante en residentiele jeugdzorgwerkers op de behandelgroepen om de kwaliteit van hun werk te waarborgen. We brengen samen alle factoren in kaart, die van invloed zijn op het gedrag van een jongere. We formuleren doelen waarmee we jongeren een zo stabiel mogelijke opvoeding denken te kunnen geven, en bekijken welke aanpak het beste werkt. Ik zoek ook samenwerking met andere collega’s en, als het kan, de ouders.
Zweetvoeten
De jongeren die bij Enver wonen hebben heftige problemen en vaak al een lange hulpverleningsgeschiedenis. Ze hebben meer nodig dan een dak boven hun hoofd en de gebruikelijke opvoeding. Hun vertrouwen is dikwijls geschaad. Ze kunnen bijvoorbeeld te maken hebben gehad met mishandeling, misbruik, verwaarlozing, vechtscheidingen. Er is sprake van spijbelen of angsten om naar school te gaan, van slecht slapen, zelfbeschadiging of pogingen tot suïcide. Vaak zijn ze onder dwang bij Enver geplaatst. Desondanks zeggen sommigen dan: ‘Met mij is niks aan de hand’. Er zijn er die iedereen de schuld geven van hun situatie. Een enkeling wil zélf hulp bij het oplossen van problemen. Wat ook de werkelijkheid mag zijn, wij zeggen altijd tegen ze: ‘Je zit hier niet voor je zweetvoeten.’
Voldoende afstand nemen
De werkdruk is bij iedereen hoog, ja. Je moet een hoop dingen doen en voelt een enorme verantwoordelijkheid. Door de kortingen op de financiering moet je met dezelfde mensen méér cliënten helpen. Maar het is ook aan de hulpverlener zelf om zich minder verantwoordelijk te voelen. Als gedragswetenschapper kan ik mijn collega’s helpen om voldoende afstand te nemen. En ik vraag geregeld hoe het met hén gaat. Dat is belangrijk. Voor mezelf net zo goed. In crisissituaties neem ik wel eens dingen mee naar huis, maar over het algemeen kan ik de druk redelijk van me af houden. Daar heeft een training mindfulness zeker bij geholpen. Verder zorgen intervisie bij NVO en sparren met managers dat ik niet vergeet op mijn eigen welzijn te letten.
Activeren
Wat daarbij ook helpt, is de trend dat hulpverleners proberen minder keuzes te maken voor hun cliënten. Ik zie dat ze niet meer zo vaak de problemen van cliënten overnemen en oplossen, maar hen juist activeren tot zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Tot leren voelen, emoties herkennen en ze reguleren. Enver is geen gesloten inrichting. Wij als hulpverleners doen een aanbod, en dat kunnen cliënten, ook jongeren, accepteren of niet. De hulpverlener is er niet om hen te redden.
Vrijheid
Bij Enver werk ik 24 uur per week. Dat geeft een zekere stabiliteit. Verder krijg ik er scholing en ontwikkel in snel tempo veel expertise. In de twaalf uur per week bij Mentorplus ben ik los van gemeentelijke eisen. Het is veel kleiner en persoonlijker. Ik heb meer vrijheid om te experimenteren en te kijken wat aanslaat. Pubers en jongvolwassenen komen er op verwijzing van de huisarts. Of omdat hun ouders zelf bellen, over hun kind dat bijvoorbeeld faalangstig is, dyslexie heeft of snel boos wordt. Het verbaast me niet dat jongeren makkelijker vastlopen, want het leven wordt steeds complexer. Tegelijkertijd is het taboe op geestelijke gezondheidszorg veel minder dan vroeger. Al mijn collega’s bij Mentorplus zijn psychologen en orthopedagogen. Wij helpen bij het vinden van een verklaring voor het gedrag en geven training, doen psychologische gespreksvoering, praten met de school, ondersteunen de ouders.
Jong
In het contact met de jongeren helpt het dat ik jong ben. Ook had ik ooit zelf een hulpvraag, dus ik begrijp hoe je je dan kunt voelen. Dat geeft een andere dynamiek dan wanneer ik een oudere man in pak zou zijn. Ik heb bij Mentorplus prachtige successen geboekt. Zoals met een autistische jongen met ernstige signalen van depressie, die nu een reguliere ICT-opleiding gaat doen. Of een heel boze jongen met bijzonder slechte schoolcijfers, die nu weer voldoendes haalt. Ik heb een vader leren accepteren dat ADHD écht een ding is. Omdat ik hier honderd procent orthopedagoog ben, kan ik de juiste andere deskundigen erbij betrekken. Zo heb ik een jonge vluchteling, die signalen van trauma liet zien, doorverwezen naar een specialist op het gebied van vluchtelingen en trauma.
Inzicht voor docenten
Wanneer we door psychologisch onderzoek een verklaring hebben voor moeilijk gedrag, kan dat inzicht voor docenten een enorm hulpmiddel zijn. Een heel leuk voorbeeld vond ik het verhaal van een jongen die snel afgeleid was. Hij zat vaak uit het raam te staren, of was juist heel druk aan het praten. Dat was te merken aan zijn schoolcijfers. In plaats van hem verbaal tot gewenst gedrag te manen, tikte de docent hem voortaan zachtjes op zijn schouder. Voor een druk kind, dat toch al zo vaak gecorrigeerd wordt, was dat veel vriendelijker.
Geen wachtlijsten
Bij Mentorplus zijn eigenlijk geen wachtlijsten. We kunnen binnen twee weken een onderzoek inplannen. Mensen dragen dan wel zelf de kosten. Wie bij gecontracteerde zorgverleners zit, moet tussen drie en acht maanden wachten. Helaas: vaak kunnen mensen die het het hardste nodig hebben, het zelf niet betalen. Maar er is overal veel voor me te doen. In Rotterdam help ik professionals, en zij helpen jongeren die niet thuis kunnen wonen. In Brielle help ik jongeren die wél thuis wonen aan meer plezier en succes in hun dagelijks leven. Zo werk ik aan een betere wereld waarin iedereen een beetje aardiger is voor elkaar. En niet te vergeten: voor zichzelf.”
Tekst: Wilmie Geurtjens