Rolinda: “Agressie is vaak een schreeuw om hulp”

Orthopedagoog Rolinda Noord vindt haar werk in de gehandicaptenzorg inmiddels geweldig. Maar ze pleit wel voor een betere voorbereiding op de praktijk. De omgang met soms zwaar getraumatiseerde, licht ontvlambare cliënten laat zich niet zomaar vatten in theoretische modellen. Met haar team zoekt en vindt ze praktische oplossingen die wél werken.

 

“Mijn eerste baan was als groepsleidster in een gezinsvervangend tehuis, voor acht kinderen tussen de vijf en twaalf jaar. ‘Ik ben afgestudeerd orthopedagoog. Dat doe ik wel even’, dacht ik. Maar de praktijk was écht anders. Eigenlijk wist ik niks van het vak van begeleider. Al na drie diensten heb ik huilend mijn moeder gebeld. Omdat de kinderen niet luisterden, de melk over de tafel vloog, en ik één kind zelfs gewoon niet leuk vond. Dat was in 2004. Ik ben heel veel gaan praten met collega’s en heb hun advies gevraagd. Mede daardoor vond ik gaandeweg mijn weg als begeleider.

 

Blauwe plekken

 

Van de jeugdzorg stroomde ik door naar een behandelinstelling voor jongeren. Ik werkte als groepsleidster op een woning voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en complex gedrag. Er was vaak destructie en verbale en fysieke agressie. Dat richtte zich ook op de begeleiding. Ik had geregeld blauwe plekken, maar ik dacht dat het erbij hoorde. Ik heb op verschillende groepen gestaan. Tegen de tijd dat je de basis van het begeleidersvak te pakken hebt, ben je wel een aantal jaren verder.

 

Oplopende spanning

 

Toen kon ik als orthopedagoog aan de slag bij de Trans, een middelgrote VG-instelling in Noord Nederland. Dat gaf de theoretische verdieping waar ik naar zocht. De bewoners van de Trans hebben vaak naast een verstandelijke beperking bijkomende problematiek zoals psychiatrische stoornissen, epilepsie, hechtingsproblemen en visuele en auditieve beperkingen. Ze hebben in hun leven dikwijls heel wat meegemaakt, en velen hebben traumatische ervaringen zoals verblijf in verschillende instellingen. Een deel kan niet participeren in de maatschappij vanwege lichamelijke beperkingen of gedragsproblemen. Deze bewoners blijven meestal in de woning of komen de wijk niet uit.

 

Oog voor medewerkers

 

Bij sommige bewoners loopt de spanning snel op, dan kunnen ze agressief worden. Er zijn medewerkers die door een kopstoot een hersenschudding opliepen, of door een klap blijvend last hebben van oorsuizen. Dat is voor hen heftig. Ik kan me heel goed voorstellen dat ze boos worden als ze voor de zoveelste keer klappen krijgen. Ze moeten immers de volgende dag gewoon weer terug op de groep. Daarom is het minstens zo belangrijk om behalve voor de bewoners ook oog te hebben voor de medewerkers.

 

Veilige basis

 

Begeleiders op de groepen Z hebben zoveel liefde voor hun werk. Ze krijgen heel wat voor hun kiezen, maar je hoort ze zelden klagen en ze staken niet. Want wie moet er dan voor onze bewoners zorgen? Maar medewerkers moeten zich veilig voelen, in de organisatie en bij elkaar. Ik vind het al lang níet meer normaal om agressie mee te moeten maken in je werk. Als die basis op orde is kun je verder bouwen. En we moeten niet vergeten successen te vieren, ook de kleine. Want er zijn zó veel dingen die goed gaan.

 

Teamwerk

 

Tijdens multidisciplinair overleg bekijken we wat we kunnen doen om de spanningsboog bij bewoners minder hoog op te laten lopen en verdiepen we ons in hun ondersteuningsvraag. Samen met behandelaren als een logopedist, fysiotherapeut, arts, activiteitenbegeleiding en woonbegeleiding zijn we steeds op zoek naar manieren om iemands kwaliteit van leven te verbeteren. Zo hadden we een meisje dat moeilijk prikkels verwerkt. Zij kan nauwelijks praten. Als er iets aan de hand is laat ze moeilijk verstaanbaar gedrag zien. Dus ook als er iets niet klopt in haar lijf. We zijn nu bezig met orthopedisch schoeisel, omdat we vermoeden dat dit een deel van haar gedrag veroorzaakt. De verwachting is dat als ze beter kan lopen, dit een positieve invloed heeft op haar gemoedstoestand en we dan weer verder kunnen.

 

Veel bereikt

 

Op dit moment werk ik samen met een team rondom het onderwerp ‘trauma’. Daardoor zijn begeleiders zich bijvoorbeeld meer gaan realiseren dat veel bewoners traumatische ervaringen hebben. Dat bepaalt mede hoe zij reageren op het gedrag van de begeleiders. Op basis van die kennis zijn begeleiders in de bejegening dingen anders gaan doen. Zo sturen ze één van de bewoners nu bijvoorbeeld naar buiten om een rondje te lopen als hij boos wordt. Dat werkt. In het algemeen letten we er ook op dat we aansluiten bij wat de bewoners begrijpen en kunnen begrijpen. Als we dat niet doen kan stress ontstaan. Waar nodig ondersteunen we de communicatie met het gebruik van pictogrammen en natuurlijke verwijzers (bijvoorbeeld een tandenborstel, als de activiteit tanden poetsen is). Bij een aantal bewoners hebben we al best veel bereikt. Sommigen met een hele intensieve ondersteuningsvraag zijn doorgestroomd naar een meer reguliere woning.

 

“Samen met de arts zet ik de behandellijnen uit”

 

Mijn toegevoegde waarde is de nieuwe kennis en de inzichten die ik meebreng. Door opleiding en ervaring ben ik alerter geworden op psychoses, de invloed van vitamines en mineralen, de noodzaak van medicatie. Ik ben me ervan bewust dat door klinisch-genetisch onderzoek soms de oorzaak van de beperkingen duidelijk wordt, en je ook soms kunt voorspellen hoe de ontwikkeling verder zal gaan verlopen. Er is steeds meer aandacht voor trauma, voor sociaal en emotioneel functioneren, voor hoe mensen reageren op druk. Samen met de arts zet ik de behandellijnen uit.

 

Verbaasd

 

Op dit moment werk ik 27 uur per week. Tegelijkertijd doe ik de postdoctorale opleiding tot orthopedagoog-generalist. Een aantal van mijn medestudenten was verbaasd toen ik vertelde waar wij in de gehandicaptenzorg dagelijks mee te maken krijgen. Ze wisten niet eens dat wij in de gehandicaptenzorg dagelijks voor dergelijke uitdagingen staan. Dat verbaasde mij dan. Die kennis zou al veel meer in de basisopleiding gedeeld moeten worden. Je zou als student eigenlijk in alle sectoren van de zorg eens moeten meedraaien, zodat je gerichter kunt kiezen welke kant je op wilt en je beter bent voorbereid op de praktijk. Als het om agressie gaat moet je leren om heel goed te kijken wat cliënten zeggen met hun gedrag. Het is vaak een schreeuw om hulp.

 

Puzzelen

 

Mijn werk is eigenlijk puzzelen met mogelijkheden. Kijken naar de ondersteuningsbehoefte van de bewoner, de behoefte van het systeem rondom de cliënt en naar mogelijkheden binnen een organisatie. Ik zag mijn toekomst in de jeugdzorg, en ben toen hier ingerold. Daar ben ik zo blij om! Ik vind mijn werk geweldig!”

 

Tekst: Wilmie Geurtjens

About the Author /

j.smeets@nvo.nl

Alle artikelen