“Besteed het geld vooral duurzaam”

Met het Nationaal Programma Onderwijs stelde het demissionaire kabinet-Rutte het astronomische bedrag van 8,5 miljard euro beschikbaar. Doel: de schade van de coronacrisis herstellen. Wat moet het onderwijsveld met dit geld doen en welke rol is daarin weggelegd voor pedagogen en orthopedagogen? We bespreken het met orthopedagoog-generalist Elena Carmona van Loon en hoogleraar orthopedagogiek Anna Bosman.

 

Onderwijsministers Arie Slob en Ingrid van Engelshoven presenteerden op 16 februari het Nationaal Programma Onderwijs, een onderwijsbreed plan dat gericht is op herstel na de coronapandemie. De ministers maakten hiervoor 8,5 miljard euro vrij voor de komende tweeënhalf jaar. Concreet betekent dit dat een gemiddelde basisschool zo’n 180.000 euro extra geld te besteden krijgen en een gemiddelde middelbare school 1,3 miljoen euro. De scholen mogen zelf bepalen hoe ze het geld willen besteden.

 

Wat was jullie eerste reactie toen jullie hoorden over het Nationaal Programma Onderwijs?

 

Elena Carmona van Loon: “Mooi dat het geld er is. Maar ik maakte me ook meteen zorgen, want ik was bang dat instellingen zouden denken: o, dit is maar voor twee jaar, dus dan kunnen we geen structurele investeringen doen. Maar ik hoop dat ze dat juist wél doen en gelukkig zie ik dat ook gebeuren op de scholen waar ik kom.”
Anna Bosman: “Eerlijk gezegd vind ik het een schande dat dit bedrag nu beschikbaar komt. Volgens mij was het niet veel meer dan een verkiezingsstunt. Ik had veel liever gezien dat een nieuw kabinet dit bedrag beschikbaar had gesteld om de kwaliteit van het onderwijs structureel en heel gericht te verbeteren. Nu kunnen scholen niet veel meer doen dan zich focussen op het inlopen van achterstanden.”

 

Dat is misschien waar, maar het geld is er nu wel. En scholen zijn vrij in hoe ze het geld uitgeven. Dus dan kunnen ze het toch ook besteden aan duurzame ontwikkeling?

 

Elena: “Veel scholen zijn zich er gelukkig bewust van dat het geen zin heeft om het geld aan allerlei bureautjes uit te geven. De belangrijkste vraag voor leraren is op dit moment om te weten waar hun leerlingen staan. Waar zijn achterstanden opgebouwd, waar moeten ze zich ontwikkelen en hoe komen we daarachter? Dus ik hoop dat het geld wordt besteed om leerkrachten terug te brengen naar hun professie, in plaats van extra docenten in te huren die als een soort lesboer voor de klas worden gezet. Ik zou zeggen: stel de leerdoelen voorop en zorg dat je alle leerlingen daarin meeneemt. Ik ben positief omdat ik steeds meer leerkrachten en docenten zie die dit ook vinden.”
Anna: “Ik ben het met Elena eens dat je zoveel mogelijk moet inzetten op duurzame besteding van het geld. Dan heeft het tenminste nut voor de lange termijn. Bovendien kun je nu wel zwaar inzetten op achterstanden, maar waar zijn de mensen? We zitten met een fundamenteel lerarentekort en met een zak geld is dat tekort echt niet opeens opgelost.”

 

Kun je het inlopen van achterstanden eigenlijk wel los zien van structurele problemen?

 

Anna: “Het is überhaupt best lastig om te meten wat achterstanden precies zijn, dat is echt niet zomaar gedaan.”
Elena: “Ik word sowieso een beetje verdrietig van dat begrip. Dan zie ik dat het NOS Journaal opent met slechte Cito-scores en dan denk ik: we zijn in Nederland te veel bezig met teaching to the test, het draait alleen maar om cijfers en scores. In plaats daarvan zouden we ons veel meer moeten bezighouden met de vraag hoe onderwijs ervoor kan zorgen dat iedereen kan meedoen in de maatschappij. Leerkrachten en docenten zouden verder moeten durven kijken dan alleen de Cito-scores. Durf leerlingen gewoon een extra jaar te geven, en dan niet vanuit een idee van achterstand maar vanuit een idee van persoonlijke groei. Er zijn scholen die hier al bewust mee bezig zijn, maar het zijn er nog veel te weinig.”
Anna: “Mijn zorg is eerder dat we de focus op het vergaren van kennis zijn verloren. Een vak als begrijpend lezen bestaat alleen in Nederland, het wordt op de hele wereld nergens anders gegeven. Ik zou zeggen: focus je op de kern en richt je op kennisoverdracht.”
Elena: “Voor mij draait het juist ook om vaardigheden. Als ik leerkrachten vraag hoe hun leerlingen er nu voorstaan, zeggen ze: het rekenen gaat wel goed, maar bij het maken van strategieën om te rekenen hebben ze grote achterstanden opgelopen. Dus we moeten ook echt inzetten op effectieve instructiemodellen, zorgen dat leerkrachten hun leerlingen leren leren. En zorgen dat je de verbinding houdt met je leerlingen. Op middelbare scholen zie ik dat extra docenten worden ingehuurd om de lessen te geven, terwijl de vaste docenten zich concentreren op de verbinding met de leerlingen. Dat is ontzettend belangrijk.”

 

Stel, je bent een directeur van een basisschool. Wat zou je als eerste doen met de 180.000 euro die je tot je beschikking hebt?

 

Anna: “Dan zou ik naar de leerkrachten in mijn team kijken die extra hulp kunnen gebruiken. Bij die leerkrachten zorg ik dat er een professional naast komt te staan, zodat hij of zij het jaar daarna beter beslagen ten ijs komt. Met de rest van het geld zou ik heel gericht aan de slag gaan met de leerlingen die een achterstand hebben gelopen. Via bijlessen kun je proberen dat bij te poetsen.”
Elena: “Ik zou het niet aan bijles besteden, want ik geloof niet in extra instructie. Wat ik net als Anna wel goed zou vinden, is om iemand naast de leerkracht te zetten. Iemand die meekijkt en meehelpt om leraren hun belangrijkste doelen te laten formuleren. En ik zou teams de ruimte geven om samen te leren en om vooral ook van elkáár te leren.”

 

En wat zou je als eerste afschaffen als je schooldirecteur zou zijn?

 

Anna: “Alles wat overbodig is. Je kunt iedere ochtend een halfuur mindfulness doen, maar dat helpt kinderen niet om beter te leren. Scholen moeten echt terug naar de kern en dat is de cognitieve ontwikkeling. Zorg dat kinderen goed leren en laat ze in de tussentijd regelmatig naar buiten gaan om lekker te bewegen.”

Elena: “Scholen brengen werkelijk elk maatschappelijk thema de school in, variërend van duurzaamheid tot de Kinderboekenweek. Dat is niet nodig, dus ik zou het als directeur echt klein houden en me ook meer richten op de basis van onderwijs. Dan schrap je de organisatie rondom de kinderboekenweek en focus je op een betekenisvolle dag waar de ‘au’ centraal staat. Liefde voor boeken kun je zo ook laten zien.”

 

Welke rol kunnen pedagogen en orthopedagogen pakken?

 

Elena: “Wat mij betreft krijgen die een actievere rol aan de voorkant. Onze beroepsgroep kijkt te diagnostisch, terwijl zij bij uitstek weten hoe je kinderen kunt motiveren en hoe ze leren. Maar ze kennen ook de didactische principes en weten hoe je kinderen betrokken kunt krijgen bij het nastreven van je doelen. Orthopedagogen kijken met een professionele blik naar relaties in de klas. Hoe werken leerlingen samen? Waarom krijgt de ene leerkracht dingen wel voor elkaar en de andere niet? Juist in de praktijk van alledag kan de orthopedagoog van enorme waarde zijn. En niet alleen voor leraren. Orthopedagogen kunnen ook in de jeugdzorg of aan ouders laten zien hoe je een gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren stimuleert. Dat vraagt lef en een proactieve houding.”
Anna: “Veel orthopedagogen hebben zich gespecialiseerd in leerproblemen. Wat we eigenlijk met z’n allen moeten nastreven is dat er überhaupt meer geen kind naar een orthopedagoog hoeft met een leerprobleem. Omdat we dat probleem al in een eerder stadium hebben getackeld.”

 

Anna Bosman is hoogleraar orthopedagogiek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze pleit onder andere voor beter taal- en rekenonderwijs. Anna is initiatiefnemer van Pedagogische Wetenschappen Primair Onderwijs (PWPO), een universitaire opleiding tot leerkracht in het basisonderwijs. Anna wordt zo nu en dan geconsulteerd door het zogeheten onderwijs-OMT, maar ze maakt ook deel uit van het Onderwijs Red Team, dat advies geeft over beleidsmaatregelen.

 

 

 

 

 

 

Elena Carmona van Loon is orthopedagoog-generalist en eigenaar van Carmona ontwikkeling. Ze ontwikkelt trajecten in onderwijs, jeugdzorg en ondernemingen gericht op duurzaam en betekenisvol samenwerken. Verder richt Elena zich op het begeleiden, behandelen en coachen van kinderen en jongeren met een specifieke vraag, waarbij de methodiek van regieversterkend handelen het uitgangspunt is.

 

 

 

 

 

 

 

tekst: Raymond Krul

 

 

About the Author /

j.smeets@nvo.nl

Alle artikelen