Hoor je mij wel?

Bijna een kwart van de kinderen en jongeren in Nederland heeft een ouder met een ziekte, verslaving of beperking. Kinderen en jongeren die opgroeien met een vader of moeder die problemen heeft, willen dat er sneller wordt ingegrepen als het thuis niet goed gaat. En dat er samen met hen gekeken wordt naar wat zij nodig hebben, zodat zij net als hun ouders hulp, informatie en ondersteuning krijgen.

 

Dat blijkt uit het rapport ‘Hoor je mij wel’, uitgebracht door de Kinderombudsman. Jonge mantelzorgers (14-23 jaar) werden gevraagd om een tijdlijn te maken van hun eigen verhaal met de centrale vraag: ‘op welk moment had jij welke informatie, hulp of steun nodig?’.

 

De belangrijkste boodschap van kinderen en jongeren aan alle mensen die met hun ouders te maken krijgen is: wees alert op signalen dat het niet goed gaat en wacht niet te lang met actie ondernemen; heb oog voor ons en onze behoeften zodat we voelen dat we niet alleen staan; ga met ons in gesprek o.a. over wat het probleem van onze ouders voor ons betekent; probeer ons te ontlasten van de zorg maar neem ons serieus als ervaringsdeskundige en zie ons als een gewoon kind in een moeilijk situatie en daarom ondersteuning verdient. Jonge mantelzorgers zijn dus geen moeilijke kinderen maar kunnen niet zonder de steun van professionals zoals een orthopedagoog.

 

De Kinderombudsman komt ook met aanbevelingen, zoals gebruik van de kindcheck, de meldcode huiselijk geweld en kindersmishandeling en de verwijsindex door alle professionals om het gezin heen.

 

Minister Hugo de Jonge (VWS) meldt in de Kamerbrief ‘Kinderen van een langdurig zieke ouder’ dat hij wil bereiken dat kinderen van (langdurig) zieke ouders eerder en beter in beeld zijn en de juiste hulp en ondersteuning krijgen. En beschrijft vervolgens welke acties hij gaat ondernemen.

 

 

Kamerbrief ‘Kinderen van een langdurig zieke ouder’

 

Rapport ‘Hoor je mij wel’

About the Author /

j.smeets@nvo.nl

Alle artikelen