
Renate: “Het is belangrijk dat er meer aandacht is voor vaders”
Renate Buisman, Universitair Docent bij de programmagroep Forensische gezinspedagogiek & Jeugdhulpverlening binnen het instituut Pedagogische Wetenschappen (Leiden), kreeg onlangs een subsidie van 25.000,- euro toegekend vanuit het NVO-onderzoeksfonds, voor onderzoek naar vaderschap in de eerste 1.000 dagen (ook wel de perinatale fase) na een verleden van kindermishandeling.
Renate kwam tijdens haar studie Pedagogische Wetenschappen in Utrecht erachter dat haar passie bij het doen van onderzoek ligt. “Ik wilde in eerste instantie orthopedagoog worden. Tijdens mijn master kwam ik in aanraking met onderzoek en dat pakte mij meteen, zo is mijn focus verschoven van de praktijk naar onderzoek.” Na het afronden van haar promotieonderzoek in Leiden over verklarende mechanismen in de intergenerationele overdracht van kindermishandeling, heeft ze als postdoctoraal onderzoeker bij de Vrije universiteit van Amsterdam onderzoek gedaan naar het vaderschap met een focus op de neurale en hormonale processen. Momenteel geeft ze als Universitair Docent voornamelijk onderwijs bij de masterspecialisatie Forensische Gezinspedagogiek van de masteropleiding Education and Child Studies in Leiden. Daarnaast verricht ze onderzoek naar (fysiologische) stress en kindermishandeling, mechanismen in de intergenerationele overdracht van kindermishandeling en validatieonderzoek naar het meten van fysiologische stress met nieuwe technologieën.
Onderzoeksvoorstel
Haar onderzoeksvoorstel heeft als titel: ‘Vaderschap in de eerste 1.000 dagen na een verleden van kindermishandeling: een gemengde methoden onderzoek naar stress, welzijn en opvoedgedrag.’ In dit onderzoek wordt gekeken of vaders met een verleden van kindermishandeling in de eigen jeugd een verminderd welzijn hebben en meer opvoedstress ervaren in de eerste twee jaar van het ouderschap. Daarnaast wordt bij deze groep vaders gekeken hoe dagelijkse fluctuaties in stress samenhangen met hun welzijn en opvoedgedrag (betrokkenheid en responsiviteit), om zo unieke aanknopingspunten te vinden voor interventies voor deze vaders.
Het wordt een mixed-methods onderzoek bestaande uit een survey, een dagboekstudie en een focusgroep met een looptijd van twee jaar. De dagboekstudie methode, ook wel Ecological Momentary Assessment (EMA) genoemd, is een vorm van zelfrapportage. Participanten worden via een bericht op hun telefoon herhaaldelijk gevraagd om hun emoties, omgevingsfactoren en opvoedgedrag bij te houden in een dagboek. Op deze manier is goed in te zien hoe factoren met elkaar samenhangen in het dagelijkse reilen en zeilen in de opvoeding. De focusgroep heeft het doel om inzicht te krijgen in de ondersteuningsbehoeften van vaders en de mogelijkheden hiertoe in ondersteuning die pedagogen kunnen bieden. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar vaders met traumatische jeugdervaringen in de perinatale fase. Daarom is het onderzoek breed en exploratief opgezet.
Perinatale fase biedt kansen
Die eerste 1.000 dagen zijn ontzettend belangrijk in de opvoeding van het kind, omdat juist in die dagen de basis wordt gelegd. Die vroege kind fase is belangrijk voor gehechtheid, maar ook om stresssystemen goed in balans te krijgen, zodat er goede regulatie is bij een kindje. Tegelijkertijd biedt deze fase vooral ook kansen. Zo blijkt uit onderzoek dat ouders in deze fase, omdat er een grote verandering gaande is, het meeste open staan om naar zichzelf te kijken. Ze denken na over hun rol als ouder en hoe zij verder willen in de toekomst. Dat maakt dat deze fase unieke kansen biedt om de intergenerationele overdracht van kindermishandeling te doorbreken.
Er is gelukkig steeds meer aandacht voor de ontwikkeling en opvoeding in de eerste 1.000 dagen van een kind en het welzijn van moeders. En dat komt omdat de rol van moeders altijd heel belangrijk is gevonden. Bekend is dat moeders met een verleden van kindermishandeling kunnen profiteren van extra ondersteuning in deze fase, omdat deze fase triggers aan het jeugdtrauma kan oproepen. De aandacht voor vaderschap in de perinatale fase na een jeugdtrauma is echter zeer beperkt. Renate: “We krijgen vaders super moeilijk bereid om mee te doen aan onderzoek, we weten eigenlijk niet goed waarom. Ik denk dat er nog steeds een soort taboe is bij mannen, om te praten over mentaal welzijn.” Dat is naar eigen zeggen een gemiste kans. Vaders zouden net als moeders, ook kunnen profiteren van ondersteuning. “Althans, ze zouden in ieder geval die kans moeten krijgen”, voegt Renate toe.
Verwachte uitkomst
De hoop is dat vaders met ervaringen van kindermishandeling in de jeugd het niet moeilijker hebben in de perinatale periode, maar de verwachting is dat dit wel zo is. Het onderzoek moet vooral een aanknopingspunt worden voor verder onderzoek naar vaders met een verleden van kindermishandeling om hen beter te kunnen ondersteunen in de praktijk. Daarom worden ook pedagogen die werken met ouders in die perinatale fase betrokken.
Renate: “Ik hoop vooral dat het ons meer inzicht gaat geven in het welzijn en opvoedgedrag van vaders met negatieve jeugdervaringen en dat het onderzoek vaders meer op de kaart gaat zetten. Dat is iets wat ik ook heel belangrijk vind, dat er meer aandacht is voor vaders , maar ook dat het meer normaal wordt dat vaders openheid durven te geven over de dingen waar zij tegenaan lopen in de opvoeding.”
Praktijk
Het is belangrijk om vervolgens de link te leggen naar de praktijk. Zo denkt ze bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van een Infographic in samenwerking met pedagogen. Renate: “Ik werk zelf niet in de praktijk dus ik ben niet de aangewezen persoon om deze vertaalverslag te maken, daarom is de samenwerking met pedagogen in de praktijk zo belangrijk. Ik hoop dat pedagogen écht wat met deze kennis kunnen.” Het onderzoek moet handvatten voor interventies en preventie gaan bieden, zodat pedagogen kwetsbare vaders beter kunnen ondersteunen. Het is aan de pedagogen om de vertaalslag te maken, wat dit betekent voor de praktijk. Aan Renate om het onderwerp eerst te gaan uitdiepen, met de hoop dat dit het begin is van nog veel meer onderzoek naar kwetsbare vaders en opvoeding.
Tekst: Amber Bruijnzeel